Ik was van tevoren best gespannen. Voordat ik naar binnen ging, had ik eerst een gesprekje waarin gevraagd werd naar mijn gezondheid en die van mijn gezinsleden. Toen ook mijn temperatuur opgemeten was en mijn handen ontsmet, ging de deur open.

Veel zorgmedewerkers waren naar de ingang gekomen om me te ontvangen. En de locatiemanager stond klaar met een bloemetje. Zo’n warm onthaal had ik natuurlijk niet verwacht. Maar blijkbaar was ik de allereerste bezoeker bij Simnia en dat werd gevierd. Dat was erg leuk, al verdienden de zorgmedewerkers die bloemen eigenlijk meer dan ik. Zij hebben de afgelopen tijd zo hun best gedaan.

Mijn moeder stond me op te wachten met twee armen in de lucht. Toch wel even een emotioneel moment. Natuurlijk hebben we contact gehad via de telefoon. Ik heb haar ook bezocht in de bezoekerstent. Daar konden we elkaar zien en via de telefoon samen praten. Maar echt bij iemand zijn, is toch anders. Als je naast iemand zit, kun je ook samen stil zijn. Gewoon een beetje rondkijken zonder iets te zeggen. Aan de telefoon is zo’n stilte ongemakkelijk en dan hang je maar op.

Sinds vorige week ben ik al een paar keer op bezoek geweest. We zijn samen lekker gaan wandelen. Dat heeft mijn moeder echt gemist. Hoewel ik blij ben voor mezelf, vind ik het ook lastig dat mijn broers en zus nog moeten wachten. Ik gun het ze zo dat ze hun moeder weer zien. Zeker morgen, want dan is ze jarig. Ik kan naar binnen, maar de rest zal het moeten doen met zwaaien achter het raam. Dus laten we hopen dat er snel meer mensen toegelaten kunnen worden.

 

 

“Als je naast iemand zit, kun je soms ook samen stil zijn.”
Els Verstraate