Wat is geluk?
Een gevoel van tevredenheid, euforie of intens genot? Is het geen subjectief begrip? Dit is dus een heel groot vraagstuk. Want, elk mens ervaart iets anders, iets persoonlijks, bij de term ‘geluk’ Voor de één is een huis, een tuin, een biertje na het werk en een avond Netflixen ultiem geluk. Een ander begint al te gapen bij het idee. Begrijpt u wat ik bedoel? Nu begon Guido een en ander uit te leggen over verschillende niveaus in geluk. Dus bijvoorbeeld tevredenheid, balans, veiligheid zijn dan de fundamenten. Maar als het daarbij stopt, slaat de verveling toe en wordt er naar dingen gezocht die meer spanning of genot geven. Hij noemde dat ‘het bubbelbad effect’. Van die dingen waar je steeds meer er vaker naar grijpt om hetzelfde geluksgevoel te krijgen. De zak chips bij het Netflixen dus, of het steeds warmer maken van het bad omdat het steeds sneller lijkt af te koelen. Of dat biertje. Herkenbaar? Geluk is dus afhankelijk van allerlei stofjes in de hersenen! Waardoor elk mens hierbij zijn eigen beleving heeft.
Waar worden we gelukkig van?
Dit gegeven brengt me dan uiteindelijk op waar ik het over wil hebben. Omdat geluksgevoel zo persoonlijk is, is niets zo moeilijk dan voor een ander te bedenken wat gelukkig maakt. Guido had hier een geweldig voorbeeld van. Hij vertelde dat hij eens een dag met zijn neefje naar de Efteling was geweest. Hij had flink in de buidel getast, het kind getrakteerd en hij was overal in geweest . Een geweldige dag. Maar toen hij achteraf aan zijn neefje vroeg wat nou het áller- állerleukst was geweest, antwoordde het kind dat het eten van de frietjes toch wel het leukste was geweest (en niet de Fata Morgana of de wildwater rivier…). Kortom, we hebben vaak geen idee waar een ander nou het gelukkigst van wordt. Om een goede poging te doen, zullen we dus eerst ons moeten verdiepen in de ander. En dan nóg is het moeilijk. Vooral als het om mensen gaat, die niet meer zelf kunnen aangeven waar ze blij van worden. Mensen, die door ziekte of dementie op een ander denkniveau zijn gaan functioneren. Hoe vaak hoor je niet uitspraken als “als je eenmaal in een verpleeghuis zit, is je leven voorbij” of, uitspraken in de volksmond over het leven in een verpleeghuis “Dat is toch géén leven meer..”.
Het gaat niet om wat wij vinden
Tegen diegenen zou ik willen zeggen, probeer dan de juiste perspectieven te blijven zien. De mensen die wonen in het verpleeghuis, zouden, puur en alleen, vanwege hun ziekte en leeftijd, in een thuissituatie veel eenzamer zijn geweest. Misschien met of zonder partner, thuiszorg, maar in elk geval eenzamer. Goed, 24 uurs één op één zorg is niet realiseerbaar. Maar wel altijd een zuster, vaak welzijnsmedewerkers, en vrijwilligers in de buurt, medebewoners én activiteiten. Medewerkers die zich elke dag proberen in te leven in hun cliënten, en ze oprecht geluk willen laten voelen. Ze proberen in de beleving van de cliënt mee te gaan om dit te bereiken … Want inderdaad, als we uitgaan van onze eigen beleving van geluk, dan bereiken we dat niet. Maar het gaat niet om wat wíj vinden. Het gaat om onze cliënten. Om hún stralende lach, om hun geluksmoment.